Goniometrisch bewijs ][ Morley [1] | DK & Meetkunde
Een goniometrisch bewijs
De gedachte achter dit bewijs van de stelling van Morley bewijs is heel eenvoudig:
figuur 1 | ![]() |
Stel om een en ander iets te vereenvoudigen ?A = 3a, ?B = 3b, ?C = 3c. Dit betekent dus, dat a + b + c = 60?. Voorts nemen we aan, dat de straal van de omgeschreven cirkel van driehoek ABC gelijk is aan ?. De sinusregel geeft nu onmiddellijk AB = sin(3c), BC =sin(3a) en AC = sin(3b). Bekijk nu BPC. Wederom is nu, volgens de sinusregel,
|
Daaruit vinden we
BP = sin(3a)sin(c)/sin(60o - a).
Ten einde deze uitdrukking te vereenvoudigen, merken we op, dat
sin(3a) | = 3sin(a) - 4sin3(a) | |
= 4sin(a)[(?3 / 2)2 - sin2(a)] | ||
= 4sin(a)[sin2(60o) - sin2(a)] | ||
= 4sin(a)(sin(60o) + sin(a))(sin(60o) - sin(a)) | ||
= 4sin(a) 2sin[(60o) + a)/2]cos[(60o) - a)/2] 2sin[(60o) - a)/2]cos[(60o) + a)/2] | ||
= 4sin(a)sin(60o + a)sin(60o - a) |
Gebruiken we dit resultaat in de bovenstaande uitdrukking voor BP, dan is
BP = 4sin(a)sin(c)sin(60o + a)
En op dezelfde manier
BR = 4sin(c)sin(a)sin(60o + c)
Beide uitdrukkingen gebruiken we in de cosinusregel toegepast op driehoek:
PR2 = BP2 + BR2 - 2 BP BR cos(b),
Waaruit we vinden
PR2 = 16 sin2(a) sin2(c) [sin2(60o + a) + sin2(60o + c) - 2sin(60o + a)sin(60o + c)cos(b)]. (*)
Merk echter op, dat (60o + a) + (60o + c) + b
= 180o.
Dus is er een driehoek met hoeken (60o + a), (60o + c),
and b.
Inderdaad, er bestaat een hele familie van driehoeken met deze hoeken (oa. en als
voorbeeld a = 0, b = 60, c = 0 en
ook a = 10, b = 45, c = 5).
Uit deze familie kiezen we de driehoek waarvan de straal van de omgeschreven cirkel ? is.
Van deze driehoek hebben de zijden volgens de sinusregel (zoals
hierboven) een eenvoudige vorm; opvolgend zijn de zijden gelijk aan
sin(60o + a), sin(60o + c) en sin(b).
In deze driehoek passen we op de laatste zijde de cosinusregel
toe:
sin2(b) = sin2(60o + a) + sin2(60o + c) - 2sin(60o + a)sin(60o + c)cos(b)
Waaruit volgt (zie de laatste factor tussen [ en ] in de uitdrukking van PR2; zie (*)):
PR = 4sin(a)sin(b)sin(c),
Deze uitdrukking is symmetrisch in a, b en c. QR en PQ zijn
daardoor dus gelijk aan dezelfde uitdrukking als PR.
Dus PR = PQ = QR. ?
Hiermee is dus (en toch wel op elementaire wijze) de stelling van Morley opnieuw bewezen.
[morley2.htm] laatste wijziging op: 15-06-2000